Verhaal Fraamklap - De herenboer en zijn vrouw

Fraamklap

Voormalig Café Tuitman en klapbrug

De herenboer en zijn vrouw

Het gehucht Fraamklap

Het gehucht Fraamklap (vroeger ook genaamd Froomtille/Froomtil/Fraamtil) dankt haar naam aan de verdwenen borg “De Fraam”, die vroeger bij Huizinge stond en waarvan de bewoners op hun reis naar Onderdendam of elders, in de herberg van Fraamklap pleisterden. De edelen kregen pap en andere versnaperingen. De paarden kregen vers water en haver. De uitgang “til”, van Fraamtil, verwijst naar de vaste brug die in de 17 de eeuw nog over het water lag, een til. Tot in de 21ste eeuw is dit pand als herberg en huiskamercafé (café Tuitman) in gebruik geweest. Het staat op de hoek van het Jaagpad en de Fraamweg, naast de brug, wat zeer vermoedelijk een trekvaarthalte was.

Het Jaagpad van Fraamklap is gelegen aan het water tussen Onderdendam en Middelstum. Dit vaarwater werd tussen 1616 en 1668 aangelegd en kreeg achtereenvolgens de namen: Treck Vaart, Het Diep, Kleidiep en tenslotte Boterdiep. Hier moesten de schippers hun schepen door het water trekken met behulp van een paard, een knecht of moeder de vrouw. Dit scheepsjoagen (Gronings voor scheepstrekken) werd in de volksmond “jagen” genoemd. Aan deze krachtsinspanningen dankt het Jaagpad dan ook haar naam.
Om de trekschuit makkelijker te kunnen laten passeren werd de til, de vaste brug, in 1662 vervangen door een klapbrug. Zo ontstond de nieuwe naam Fraamklap. Het was een kleine plaats met zeer veel activiteit: naast een herberg kende Fraamklap ook een kuiperij/wagenbouwer, een slagerij, een winkel, een kalkbranderij, een scheepswerf, een steenfabriek, molens, een koetshuis, een smederij en boerderijen. Het volgende verhaal gaat over een van de boerderijen en de smederij.

Het verhaal

“Op een riante herenboerderij op Jaagpad nummer 3 woonde eind negentiende eeuw een herenboer met zijn vrouw. Erg gelukkig voelde de herenboer zich niet en zijn vrouw overduidelijk ook niet. Tijdens het eten deed zij namelijk niet anders dan gluren naar de naburige smederij. En zeuren dat ze deed! Ze hield maar niet op. De boer was het spuug- en spuugzat. Het eten smaakte hem totaal niet meer. Hoe zou hij haar de mond kunnen snoeren?

Op een goede dag kreeg hij een geniale ingeving. Hij bracht zijn plan zo snel mogelijk ten uitvoer. Wat zou hij hebben bedacht?

En zou het zeuren werkelijk over zijn geweest …?”

Bron Fré Tuitman/ Auteur Gerrit Veldman 

Luister het verhaal ook op de storytrailsapp

“Verhalen langs de trekvaartroute in Noord Groningen”

Share by: