Soorten trekschuiten

Snik of trekschuit. Met jager en paard. 1895-1905
Fotografische reproductie. Uit de collectie van Groninger Archieven

Over de trekschuiten in de 17de en 18de eeuw is helaas niet veel bekend. Een veerschuit in het Gronings heet snik(ke). In de tweede helft van de 19de eeuw kwamen in Groningen de farrie en de barge in gebruik.


a.Snik
De snik was oorspronkelijk een houten boot. Op het voordek stond de jaagmast waar de jaaglijn (liene) aan werd vastgemaakt. Soms was de mast verplaatsbaar en was er zowel een grote als kleine mast aan boord. In het begin was de snik nogal primitief. Later werd de boot overdekt gemaakt, maar een roef werd pas verplicht vanaf 1742. Reizen was niet erg comfortabel: in een kleine ruimte zonder ventilatie, rond een vetkaars. In de 19
de eeuw werd de schuit groter en kwam er een apart deel voor de beter stand, de eerste, duurdere, klas aan boord. Het gewone volk zat bij het rour (roer) of in het vronner (vooronder). In het roem (ruim) werd bagage bewaard.


b.Farrie
Deze boot had een kajuit met hoge overkapping met ronde of vierkante raampjes. Voor de schipper een voor- en achterdek. In de kajuit zaten houten zitbankjes, met kussens, in het
midden een tafel. Er waren spelletjes, zoals een dambord of domino.


c.Barge
Een ijzeren trekschuit met een rechte, steile voorsteven en een rond achterschip. De boot had een ruime, rechte kajuit, een klein voor- en achterdek. Het werd door twee paarden getrokken. Ook Warffum had een barge, gemaakt in 1880 of 1881.


“Ervaar de trekvaartroute in Noord Groningen vanaf het water, op de fiets of te voet!”

Share by: