Infrastructuur trekschuit

Deel van het trekvaartstelsel in Noord Nederland

Ten behoeve van de trekschuitroute was een compleet nieuwe en vaak kostbare infrastructuur nodig. Bijvoorbeeld:

  • Kanaal en jaagpad (trekweg)


Foto Ganzedijk : Werklieden graven kanaal 1905-1915, Collectie Groninger Archieven

  • Beschoeiingen, van hout en steen

                met trappen in de wal bij halteplaatsen

  • Bruggen


Foto: Halteplaats en brug Bieuwketil over het Warffumermaar

  • Veerhuizen, snikstallen, huiskamercafés


Foto: (Afgebroken) veerhuis (links) aan de haven in Warffum, collectie Groninger Archieven


Aan het begin en eind van de route, maar ook bij tussenliggende haltes, kwamen veerhuizen, Een veerhuis –snikhuis in het Gronings- is in feite een verzamelnaam voor herbergen of cafés die dienstdeden voor trek- of beurtveren. Herkenbaar aan de functie, zonder een “vast uiterlijk”. Vaak waren daar ook schuren, snikstallen, voor de paarden. Voorbeelden van veerhuizen langs de Trekvaartroute Boterdiep zijn het (afgebroken) veerhuis aan de Torenweg in Warffum, In Onderdendam was het gebouw ‘Vaartzicht’ ooit het huis van de commissaris van de trekvaart. Het huidige restaurant In de Valk in Middelstum is begonnen als veerhuis.


Er moeten veel huiskamercafés geweest zijn. Vaak bij bruggen, op plaatsen waar land- en waterwegen kruisten. Zoals herberg “Rust ’n weinig” bij Bieuwketil aan het Warffumermaar, waar men slechts twee minuten stilhield… Hier was in de korte pauze in elk geval een (al of niet alcoholische) consumptie te krijgen voor de reiziger. En vaak kon deze er brood of eenvoudige kruidenierswaren kopen.


  • Tolhuizen, tolhekken en slagbomen


Foto: Het tolhek aan het begin van de Uiterburen met ernaast tolgaarder Berend Wolthof 1900-1907, Collectie Groninger Archieven 

Paarden konden de trekschuit voorttrekken via het speciale jaagpad. Bij de kruising met een weg was een hek of slagboom. Pas later mochten ook voetgangers, al of niet met dieren, er gebruik van maken. Tegen betaling van tolgelden. Bij misbruik van het pad moesten boetes betaald worden. Behalve om te laden en lossen mochten andere schepen dan trekschuiten niet aanleggen aan het jaagpad. Paarden werden vaak gewisseld op pleisterplaatsen, vaak een herberg.


  • Schipsloten met zwaaikommen

                zodat de boot kon draaien.

Foto: Haven Warffum met deel van zwaaikom, collectie Groninger Archieven

  • Klokhuisjes


Tekening Klokhuis Opwierde, 1880-1920, Collectie Groninger Archieven 


Een kwartier voor de boot ging vertrekken luidde een klok in het klokhuisje.

  • Rolpalen, wissel en strijk


Foto: Houten rolpaal bij Wiedeblik (verwijderd), collectie Groninger Archieven


De trekvaartroute werd zo recht mogelijk gemaakt, bochten zoveel mogelijk afgesneden. Als dit niet kon werden rolpalen geplaatst, zodat het varende schip niet naar de oever werd getrokken. Nog steeds staan er rolpalen tussen bijvoorbeeld Onderdendam en de halte Haantil langs het Warffumermaar. Er bestaan verschillende soorten rolpalen. Een til is een vaste brug in het Gronings.



De lijn tussen trekschuit en paard werd om een rolpaal gelegd en de schipper zorgde ervoor, door het geven van tegenroer, dat de boot in de bocht de kant niet raakte. Een paal met het opschrift “Wisselplaats” gaf aan dat de vaarweg zo breed was dat de paarden elkaar konden passeren. Stond er “Strijk” op de rolpaal dan moesten de boten hun mast strijken om een brug te kunnen passeren.


“Ervaar de trekvaartroute in Noord Groningen vanaf het water, op de fiets of te voet!”

Share by: